Dag 45 Driftbui

Created with Sketch.

Dag 45 Driftbui

Het is een week geleden dat ik mijn laatste prednison nam. Een persoonlijke mijlpaal, want al vanaf januari was ik aan het proberen er vanaf te komen. Bij minderen kreeg ik elke keer afkickgedoe. Maar in corona-tijd is toch al alles anders, dus ook hier. Het lukte om vrij snel het laatste beetje af te bouwen. En nu zit ik op nul. En zou je denken dat alles weer normaal is maar nee, prednison ontregelt je hele systeem vrij aardig. Dus nu moet ik de boel weer een beetje in balans trekken. Slaap, eten, hormoonhuishouding, stemming, alles is op zijn kop gezet en moet weer de weg naar normaal vinden.

En zo had ik gisteren ineens zo’n kansloos onredelijke humeurdag, in een mate die zooo niet bij me past dat ik weet dat het echt daar van komt. Maar dan nog, je kan het wel weten, maar wordt maar eens niet meegezogen in zo’n bui van totale onredelijkheid!
Dus na het maken van de lunch ontplofte ik soort van ‘en iedereen laat maar gewoon zijn bordjes staan en ik moet alles opruimen, whaaaaa’. En ik weet niet hoe dat bij jou gaat maar zoiets is al gauw een cascade want ‘ineens’ is dan ook alles fout. Dus ik ben een onredelijke tornado zeg maar, en dat laat Richard me weten. En hij heeft gelijk maar als je IETS niet moet zeggen tegen iemand die onredelijk is…..

Dus ik trek me nukkig terug in een hoekje in de woonkamer. Als ik een stripfiguur was geweest waren er donderwolkjes om me heen getekend. En niemand besteed aandacht aan me, en dat is wel even goed. Ik word weer iets rustiger en weet inmiddels dat als ik het gevoel heb dat de hele wereld een zooi is, dat dat meer over mij dan over die wereld zegt. Maar alles in me wil het liefst de kids, de hond, mijn man en het hele universum van van alles en nog wat betichten. Want ik voel me whaaaaaa en dat moet toch ergens van komen?

Zo werkt dat brein hè: als alle cellen in je lijf op hol zijn, maar er is geen aanwijsbare reden voor dat ‘op hol zijn’, dan gaat je brein die aanwijsbare reden wel creëren. Daar zijn twee manieren voor. De ene is door allerlei dingen die je normaal helemaal niet stresserend, spannend of irritant vindt nu wel als zodanig te labelen. De tweede is door reuring te creëren en dus ruzie te schoppen, te gaan bungee-jumpen, keihard te gaan sporten of nog iets heel anders wat in elk geval veel prikkels geeft. Het heeft er mee te maken dat als de binnendruk hoger is dan de buitendruk, je een van beiden moet gaan aanpassen om weer in evenwicht te komen. Als het je niet lukt de binnendruk te verlagen (kalmeren in mijn geval) dan ga je de buitendruk kunstmatig verhogen. En zo zag ik ineens overal irritante dingen van mijn huisgenoten die ik normaal helemaal niet irritant vind.

Omdat ik daar zo in mijn hoekje een beetje genegeerd zat te wezen, raasde ik van binnen wat uit en werd het iets rustiger. En toen moest ik zomaar ineens huilen, om niets, om alles, om de wereld, om de bordjes die niet naar de keuken gebracht waren, om de hond die nog uitgelaten moest worden, om niets dus, hahahaha. Ik kan al een beetje om mezelf lachen.

Jongste komt beneden en ziet mijn tranen. ‘Wat is er mama’. Ik: ‘geen idee, ik moet gewoon zomaar huilen en ik weet niet waarom’. ‘Oh’ zegt ‘ie liefdevol, ‘dat heb ik ook wel eens. Wil je een knuffel?’. Nee ik wil eerlijk gezegd geen knuffel. Want knuffel betekent troost en troost betekent stoppen met huilen en ik wil even niet stoppen. Ook dat snapt hij, want ook hij wil als hij overstuur of verdrietig is, in zijn eigen bubbel kalmeren en niet geknuffeld worden. Wederom: ‘Ja, zo ben ik ook’. Goud dat joch!

Ik ga maar een yoga-lesje doen op zolder. Boven aan gekomen ben ik nog meer gekalmeerd en app dochter: ‘sorrie lotje, mama was een beetje woesj-woesj en daar kan jij niets aan doen’. Ik krijg 6 hartjes terug.
Na de yoga ben ik niet meer boos of opstandig. Maar nog steeds zijn er tranen, ik weet niet waarom en ik laat het maar. Beneden kruip ik naast man op de bank. Oudste komt de woonkamer binnen en kijkt me geamuseerd vragend aan. Ik zeg: ‘ik ben raar vandaag, ik moet om van alles huilen maar eigenlijk is er niets’. Hij glimlacht en gaat achter me staan en slaat zijn armen om me heen.

Ik zeg: opvoeding geslaagd! Ouders zijn niet perfect, soms zelfs onredelijk, emotioneel of wat dan ook zonder een echte reden. En waar ik me een aantal jaren geleden zou hebben geschaamd denk ik nu: beter voorbeeld kun je niet krijgen. Dochter ziet dat we soort van uit hetzelfde materiaal gemaakt zijn en dat mensen van je blijven houden ook als je overstuur, verdrietig of onredelijk bent. Jongste ziet dat je niet sociaal wenselijk hoeft te doen maar op je eigen manier in je eigen bubbel mag kalmeren, en dat er dan niemand van zijn stoel valt.
En oudste, die is voorbereid, want er zijn vast meer mensen die soms zo’n bui hebben. En aangezien hij op zijn pa lijkt, vindt ‘ie vast ook ‘zo’n soort’ partner. Dan kan je maar beter nu al weten hoe daar mee om te gaan, toch?

Tot morgen,
Cathelijne