Dag 63: In de krant

Een van de landelijke dagbladen heeft een vaste rubriek waarin een gezin wordt ‘uitgelicht’. Ik zag daar een oproep voor langskomen en dat leek me wel leuk. Journalist gebeld, deal rond gemaakt, gezin geïnformeerd. Dat ging als volgt:
Bij de jongste twee:
‘Jongens we mogen als gezin in de krant met een stukje over hoe het met ons gaat in coronatijd.’
‘Jaaaa, leuk! Wanneer is het?’
Bij echtgenoot:
‘We mogen als gezin in de krant met een stukje over hoe het met ons gaat in coronoa-tijd. Mischien ook wel leuk vanwege mijn blog?’
‘Eh…welke krant?’
‘Nou die en die…’
‘Moet dat echt lijn?’
Nou hebben echtgenoot en ik een deal: hij krijgt altijd gelijk en ik krijg altijd mijn zin. Werkt prima, dus ja we gaan het doen. Hoe die deal zo in elkaar zit vertel ik nog wel een keer hoor! Zit natuurlijk ook weer een hilarisch verhaal achter.
Jongsten vragen zich af of oudste wel wil. Nou ik weet het antwoord al. Die lieve jongen wil ongelovelijk graag iedereen blij maken, maar deze gaat wel over zijn grens. Dus die laten we lekker buiten beeld. Goed verhaal is dat hij ook helemaal geen tijd heeft. Naast vakkenvullen bezorgd hij tegenwoordig ook Italiaans ijs. Soort van tweede vitaal beroep schijnbaar. Oh ja, als je ijs bestelt in Nootdorp of Ypenburg geeft die leuke knul dan een fooi 😉
Terug naar het stukkie in de krant. Uiteindelijk gaat het dus gewoon lekker door, hebben we een leuk interview via zoom gedaan en kwam er gisteren een fotograaf. En ik vind het dan wel geinig om te zien hoe doodnormaal de kids het vinden, ze hebben het immers nu al geregeld bij mij gezien en ook meegewerkt aan het boek De gelukspiramide. En eerlijk is eerlijk, het hele bloggen is inmiddels ook wel een soort gezinsproject geworden. Allereerst omdat ik schaamteloos over ze mag schrijven en dat vind ik echt een hele eer. En verder doet echtgenoot de techniek van mijn website, Charlotte de content plaatsen en Florian de fotografie. Dus ere wie ere toekomt. Ik vind het in elk geval een leuk setje. En die krant? Volgende week donderdag, maar ik geloof dat ik niet mag zeggen welke 🙂
Tot morgen,
Cathelijne